In het Flanders’ FOOD project CleanGuideFood werden praktijkrichtlijnen uitgeschreven voor een goede reiniging en ontsmetting. Ontdek hier de 10 geboden voor een efficiënte en effectieve open plant cleaning.
1. Bovenal ontwerp doordacht
De
European Hygienic Design and Engineering Group (EHEDG) beschrijft in
een aantal richtsnoeren waaraan apparatuur voor de voedingsindustrie zou
moeten voldoen om een goede reinigbaarheid te garanderen. Dit is niet
alleen nuttige info voor de machinebouwers, maar ook voor
voedselproducerende bedrijven. Niet alleen voor de aankoop van nieuwe
apparatuur, maar ook om bestaande apparatuur via relatief kleine
ingrepen naar een hoger hygiëne niveau te kunnen tillen.
2. Eerst het grof vuil, dan wat plakt
Een
reinigingsproduct moet kunnen inwerken op alles wat kleeft, dus
losliggend vuil moet eerst verwijderd worden. Het respecteren van een
gestandaardiseerd stappenplan vóór reiniging, blijkt dan ook cruciaal
voor een efficiënte en effectieve reiniging en ontsmetting. Het vuil
moet worden opgeschept en verwijderd – en NIET in de afvoerputjes
gespoeld (zie gebod 6).
3. Producten zult gij zorgvuldig selecteren
De
productieomstandigheden en huisflora zijn bepalend voor de keuze van de
gebruikte producten voor reiniging en desinfectie. Elk product heeft
een specifieke functionaliteit. Alkalische reinigingsmiddelen
kunnen aangewend worden om eiwitten op te lossen en vetten te verzepen.
Zure reinigingsmiddelen zijn dan weer ideaal om kalkaanslag te
verwijderen. Idealiter wordt er regelmatig afgewisseld tussen deze twee. Ook
desinfectantia hebben een verschillend werkingsspectrum. Zo zijn quats
minder geschikt voor het afdoden van Gram-negatieve bacteriën. De
formulering van bepaalde producten kan hierin een belangrijke factor
zijn.
4. En adequaat appliqueren
De cirkel van Sinner beschrijft een combinatie van 4 factoren die noodzakelijk zijn om tot een goede reiniging te komen, nl. contacttijd (inwerktijd van het product), temperatuur, concentratie (verifiëren!) en mechanische kracht.
De cirkel van Sinner.
Bron www.waterkracht.nl
5. Niet demonteren geeft ergernis
Sommige
onderdelen van de apparatuur zijn met de beste wil van de wereld niet
te bereiken. Hier is demonteren de boodschap. Een chronisch vervuild
stukje apparatuur vormt immers een broeihaard van bacteriën die
gaandeweg kunnen los geraken en problemen veroorzaken.
6. Afvoerputjes zijn geen quick fix
Zoals
aangehaald in gebod 2, dienen afvoerputjes niet om losliggend vuil
naartoe af te trekken. Weg is weg? Verkeerd gedacht! Bacteriën stapelen
zich op en geraken doorheen de ganse productieruimte verspreid via een
ingenieus gangensysteem, zijnde – jawel - de afvoerputjes!
7. Vuil is vuil en rein is rein
Plaats
geen reeds gereinigde objecten zoals kleine materialen gedemonteerde
objecten in een ruimte die nog dient gereinigd en/of gedesinfecteerd te
worden en omgekeerd.
8. Ook de borstels en de dweil
Met
vuil materiaal is het moeilijk reinigen! Controleer de reinheid en
microbiologie van het poetsmateriaal en laat dit na afloop van reiniging
en desinfectie ook proper terug achter.
9. Controleer steeds wat je doet
Een adequaat en aangepast meetsysteem is onmisbaar om het hygiëne niveau in de productieruimte hoog te houden. Er bestaan verschillende systemen voor hygiënemonitoring, elk met hun voordelen en beperkingen. Zo is ATP-metrie enkel toepasbaar als controle van een goede reiniging (dus niet na desinfectie) en kunnen afdrukplaatjes niet gebruikt worden op moeilijk bereikbare plaatsen (en laat nu net deze ook minder gemakkelijk zijn!).
Ook een goede (gestandaardiseerde) uitvoering van het
meetsysteem is van belang voor een goede interpretatie van de
resultaten. Zo is het belangrijk om steeds een gestandaard oppervlak te
swabben en eenzelfde patroon te bestrijken.
10. En bekijk het eens van een andere hoek
Waarom
eens niet van aanpak veranderen? Terugkerende problemen wijzen mogelijk
op een structureel probleem. De technologie staat ook in dit domein
niet stil.
Bronnen:
Flanders' FOOD project CleanGuideFood